Verbeterpunten onderzoek maatschappelijke kwetsbaarheid
Hoofdcategorie
Subcategorie
1. Onvoldoende zeggenschap/keuzevrijheid | |
2. Onvoldoende persoonsgerichte benadering | |
3. Onvoldoende sociaal insluiten | 3.1 Doelgroep-georiënteerd, aanbodgericht 3.2 Vervreemding van de maatschappij |
4. Onvoldoende persoonlijke benadering | 4.1 Geen aanspreekbare en benaderbare helper, anonimiteit 4.2 Regel-/richtlijnen/standaarden gestuurd i.p.v. persoonlijk maatwerk 4.3 Dossiergestuurd i.p.v. cliëntgestuurd |
5. Te veel bureaucratie | 5.1 Hoge bewijslast 5.2 Wantrouwen 5.3 Traagheid/stroperigheid 5.4 Sanctionering 5.5 Demotiverend 5.6 Beschuldigend |
6. Onvoldoende samenwerking/medewerking | 6.1 Tegenwerking 6.2 Verkokering |
7. Onvoldoende competenties | 7.1 Onvoldoende kennis, deskundigheid 7.2 Onvoldoende houding (gepast gedrag en respect) en vaardigheden |
8. Onvoldoende aansluiting van indicaties op hulpvraag | |
9. Onvoldoende continuïteit in hulp- en zorgverlening |
Strekking van de kritiek
Relationele kant | |
1. Zorg voor voldoende zeggenschap/keuzevrijheid | Zij bepalen voor jou, zijn de baas over jou, wat zij te bieden hebben, zij weten wat goed voor jou is. Betutteling. |
2. Zorg voor voldoende persoonsgerichte benadering | Geen maatwerk in wat wél kan. Onvoldoende positieve benadering. Niet gekeken naar wat je nog wel kunt/naar kwaliteiten, ondanks beperkingen; alleen gekeken naar onmogelijkheden; geen tussenweg. |
3. Zorg voor voldoende sociaal insluiten | Gebrek aan persoon laten aansluiten bij het gewone leven. Sociale uitsluiting in de hand werken. Weinig alternatieven in aanbod dat gericht is op doelgroepen. (50+, bingo, laag niveau), tot het wereldje van de gehandicapten of psychiatrie gerekend worden. Alles wordt voor je gedaan (bijv. in woonvormen), niet gestimuleerd worden in het aangaan van contacten, geremd worden in het proces naar zelfstandigheid (bijv. door huur over te maken). |
4. Zorg voor voldoende persoonlijke benadering | Een onvindbare functionaris. Anonieme (06-)telefoonnummers en brieven, geen mens meer aan de balie, van kastje naar de muur worden gestuurd (doolhof), onduidelijk wie beslissingen neemt. Indicaties op basis van standaarden, aannames, ze volgen het boekje, je moet schikken naar protocollen. De rapportage/het dossier als uitgangspunt blijven hanteren. |
6. Zorg voor voldoende samenwerking/medewerking | Tegengewerkt worden. Het gevecht moeten aangaan om je recht te halen (bv aanpassingen in huis of rolstoel), alsmaar aantonen/bewijzen niet meedenken. Instanties werken langs elkaar heen, mede door inkoopbeleid gemeenten. |
7. Zorg voor voldoende competenties | Onkunde, onwetendheid. Onvoldoende wijzen op datgene waar je recht op hebt. Onvoldoende naleven van rechten en plichten (bijv. naleving privacyrichtlijnen). Geen juiste diagnose kunnen stellen. Gebrek aan empathie, inlevingsvermogen. Gebrek aan eerlijkheid transparantie. Geen holistische benadering. Behandelen i.p.v. empoweren. Medicatie als oplossing. De echte hulpvraag niet aanpakken. Niet luisteren. Niet serieus genomen worden. Niet begrepen worden. Over jou praten in plaats van mét jou. Geen vertrouwen/geloof in mij. Bestempeling, gereduceerd worden tot patiënt/probleem/gebrek (alleen nog patiënt/als ‘mindere’ worden weggezet. |
Bureaucratische kant | |
5. Te veel bureaucratie | Tig formulieren moeten invullen wil je participeren, veel regels, allerlei papiertjes moeten invullen om je recht te halen. Wantrouwen. Ongeloof. Vermeend misbruik, je moet je kwetsbaar tonen/overdrijven anders geloven ze je niet. Gezien worden als fraudeur, en ervan uitgaan dat je sjoemelt of liegt. Lange wachttijd (terwijl ziekte vaak niet wacht), maanden bezig om een voorziening, hulpmiddel te krijgen, vechten/volharden om je hulpmiddel te krijgen. Straffen. Als je niet het juiste gedrag laat zien word je gekort op je uitkering. Gedemotiveerd worden. Meer werken levert netto minder op, gekort worden op je inkomen/uitkering, niet gekeken naar je opleidingsniveau maar hantering van standaard uurloon naast uitkering. Beschuldigd worden. Gezien worden als ‘schuldigen’ van het stijgen van de kosten. |
8. Zorg voor voldoende aansluiting van indicaties op de hulpvraag | De financiële situatie van de organisatie is van invloed op het tegemoetkomen aan de hulpvraag. |
9. Zorg voor voldoende continuïteit in hulp- en zorgverlening | Wisselingen in personeel en daarmee expertises. Voortdurend andere professionals om je heen: geen relatie vertrouwen kunnen opbouwen. |
Het streefbeeld: een sociaal winkeltje
“Ik kom in een sociaal winkeltje…. Ik wil gezien en gehoord worden door een competente medewerker die ervoor zorg dat:
- De benadering een persoonlijke is;
- Ik persoonsgericht benaderd word; die kijkt naar wat er wél is aan mogelijkheden, naar wat ik wél kan;
- Ik zeggenschap heb, keuzevrijheid heb;
- Er met mij wordt meegedacht, die met mij samenwerkt, en waar nodig ook anderen betrekt op mij;
- Er continuïteit is in de (competente) hulp- en zorgverlening die ik nodig heb;
- Indicaties aansluiten op mijn hulpvraag;
- Ik sociaal word ingesloten.
Wat levert dit op?
- We leren beter te communiceren voor de mensen voor wie we ons werk doen.
- Werkplezier: uitvoerend professionals hebben langer plezier in hun werk.
- De continuïteit in de dienstverlening verbetert, want het werk is leuk.
- Vakmanschap: we weten in welke gevallen hoe te handelen. We doen de goede dingen voor mensen en die doen we goed.
- We kunnen daardoor een beter personeelsbeleid voeren.
- Daardoor werken we ook effectief en efficiënt.
- Er zijn minder incidenten, omdat we erger voorkomen.